De tolerantie voor buiten spelende kinderen neemt af. Het aantal kinderen neemt toe en de oppervlakte van speelruimte juist af. Er wordt geklaagd over geluidsoverlast en ballen tegen auto’s, woningen en in de tuin. Er treden conflicten op tussen buren door verschil in zienswijze en cultuur. Uitwijkmogelijkheden en alternatieven zijn er niet. De kleine plekken zijn te klein en de grote plekken en parken hier niet voor ingericht. De communicatie tussen kinderen, ouders en omwonenden loopt spaak.
Daar komt bij dat het ontwerp en de inrichting van de plekken beperkte speelmogelijkheden bieden voor met name de jeugd en jongeren. Het ontbreekt aan variatie en uitdaging op de speelplekken en tussen speelplekken onderling.
Het probleem ligt nu voornamelijk bij de jeugd, maar verplaatst zich de komende 10 jaar naar de jongeren. Het aantal jongeren verdubbelt. Er zijn voor hen onvoldoende plekken. De jongeren gaan plekken claimen – al dan niet gewenst – op speelplekken, in en onder portieken van woningen en kantoren, op schoolpleinen, in tunneltjes en andere plekken waar ze droog kunnen staan.