Namens OBB schreef Thijs Banninga het volgende artikel, die ook in Stad + Groen wordt geplaatst.
De Omgevingswet is een bijzonder actueel thema. Tijdens de studiemiddag was nog steeds niet helemaal zeker dat de Omgevingswet op 1 januari 2021 in werking zou treden. Later op de avond van 11 februari 2020 heeft de Eerste Kamer echter ingestemd met de invoeringswet Omgevingswet, waardoor de Omgevingswet 1 januari aanstaande daadwerkelijk in werking moet treden. Hierbij geldt overigens nog wel de voorwaarde dat de wetgeving en het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) afdoende is geïmplementeerd bij alle overheden.
De studiemiddag werd afgetrapt door Elske Oost van OBB, waarbij zij uitleg gaf over waarom deze Studiemiddag werd gehouden.
De Omgevingswet lijkt op het eerste gezicht namelijk mooie verbeteringen te bieden ten opzichte van de huidige wetgeving in het ruimtelijke domein. De Omgevingswet moet ervoor zorgen dat het omgevingsrecht (weer) overzichtelijk en begrijpelijk wordt. Minder regels en daardoor meer kansen, doordat er meer ruimte komt voor maatwerk.
Ondanks al deze verbeteringen bleef de vraag overeind staan wat voor effecten dit zou hebben op onder andere kinderen en speelruimte(beleid). Een zoektocht op een website zoals aandeslagmetdeomgevingswet.nl geeft geen enkel relevant resultaat over kinderen. Ook in reeds bestaande omgevingsvisies blijken kinderen en speelruimte over het algemeen niet of nauwelijks naar voren te komen.
Dat is raar, omdat zo’n 20% van de bevolking kind is. Het lijkt erop dat we een groot deel van de bevolking onbewust negeren. Om te voorkomen dat we de kinderen met het badwater van het omgevingsrecht weggooien, is de studiemiddag Omgevingswet en Spelen georganiseerd. Tijdens deze studiemiddag werden presentaties gehouden door Juul Osinga en Marianne Pothof (gemeente Winterswijk). Daarnaast is er door middel van workshops dieper ingegaan op verschillende instrumenten van de Omgevingswet.
Na de opening gaf Juul Osinga de aanwezigen door middel van een presentatie op een heldere manier inzicht in de werking van de Omgevingswet. Met de Omgevingswet ontstaan er vier (nieuwe) instrumenten. Tijdens de Studiemiddag is men in workshops aan de slag gegaan met drie van deze instrumenten, namelijk:
De drie instrumenten zijn nauw verbonden met elkaar. De aanwezigen verdeelden zich in drie groepen, om afzonderlijk van elkaar over deze drie instrumenten te praten en te discussiëren.
De workshops waren zo opgebouwd dat gestart werd met het vormen van een korte definitie van het instrument, om vervolgens in te gaan op onderwerpen die in algemene zin bij het instrument horen. Nadat de deelnemers de inhoud van het instrument hadden bepaald, kon er worden nagedacht over wat er in het instrument naar voren kan en/of moet komen over kinderen en spelen. Daarnaast werd er gesproken over de samenhang tussen de instrumenten, in het kader van kinderen en spelen.
De workshops werden tegen het einde van de studiemiddag gepresenteerd aan alle aanwezigen. Op deze manier kreeg iedereen inzicht in de werking van de drie instrumenten. Daarnaast konden, door middel van een gezamenlijke terugkoppeling, onderlinge combinaties worden gezocht om kinderen en spelen niet te vergeten in de instrumenten van de Omgevingswet.
De Omgevingsvisie is op dit moment waarschijnlijk het meest bekende instrument. Verschillende gemeenten hebben al een omgevingsvisie opgesteld of zijn er mee bezig. Hierdoor bestaat er al een vrij brede kennis over dit onderwerp. Een Omgevingsvisie beschrijft voor de lange termijn de ambities van de gemeente voor de leefomgeving.
Als het gaat om de plek van kinderen in een omgevingsvisie, blijkt dat het zeer belangrijk is om in te gaan op de sociale aspecten in de omgevingsvisie. Denk hierbij aan onderwerpen zoals: gezondheid en sociale cohesie. De vraag of kinderparticipatie relevant is bij het opstellen van de omgevingsvisie, bleek een lastig te beantwoorden vraag.
Aan de ene kant kan kinderparticipatie bij het opstellen van de Omgevingsvisie leiden tot verfrissende inzichten. Daarnaast zijn kinderen onze toekomst en maken zij ook gebruik van de openbare ruimte. Daar staat tegenover dat de onderwerpen in de Omgevingsvisie te vaag kunnen zijn voor kinderen. Verder wordt hierbij aangegeven dat volwassenen, zoals ouders, de belangen van kinderen in de participatie kunnen behartigen.
De ambities die in de Omgevingsvisie worden gesteld, worden in het Omgevingsplan vertaald naar een concrete uitwerking. Ook bij het Omgevingsplan is geconstateerd dat thema’s zoals ontmoeten, gezondheid en bewegen tegenwoordig steeds belangrijker worden. Om zulke thema’s een goede plek te geven in een omgevingsplan, is het van belang dat die thema’s ook in de Omgevingsvisie naar voren komen.
In tegenstelling tot de Omgevingsvisie en het Omgevingsplan, worden de niet verplichte delen van het Omgevingsprogramma niet door een gemeenteraad vastgesteld, maar door een college van B&W. Het programma is daardoor vaak slechts zelfbindend. Het is dan bijvoorbeeld niet mogelijk om beroep aan te tekenen tegen het Omgevingsprogramma.
In de Omgevingsvisie worden verschillende doelen en ambities gesteld die te maken hebben met de fysieke leefomgeving. In het Omgevingsprogramma kan een aanpak worden opgesteld om deze doelen en ambities te halen.
Voor het Omgevingsprogramma is het daardoor heel belangrijk om ambities over kinderen en spelen in de Omgevingsvisie op te nemen. Als hierover in de Omgevingsvisie wordt geschreven, kan daar in het Omgevingsprogramma en het Omgevingsplan een verdere uitwerking aan worden gegeven.
Bij de gezamenlijke terugkoppeling kwamen een aantal onderwerpen naar voren die bij iedere workshop ter sprake zijn gekomen. Het blijkt bij ieder instrument dat het een uitdaging is om een juiste balans te vinden in wat je vastlegt en wat je los wil laten. Deze afweging moet per onderwerp apart worden gemaakt. De Omgevingswet biedt veel vrijheid, gemeenten zijn echter vrij om een eigen invulling te geven aan deze vrijheden.
Daarnaast komt uit de workshops naar voren dat het heel belangrijk is om een (uitgebreid) sociaal onderdeel op te nemen in de Omgevingsvisie. Het is van belang dat in de Omgevingsvisie een helder verband wordt gelegd tussen het fysieke- en sociale domein. Kinderen en spelen kunnen daarin een verbindende factor zijn.
Namens de gemeente Winterswijk heeft Marianne Pothof een presentatie gehouden over hoe de gemeente Winterswijk een Omgevingsvisie voor het buitengebied van de gemeente heeft gemaakt. In 2015 is de gemeente Winterswijk gestart met het proces richting een omgevingsvisie voor het buitengebied. Eind 2019 was het proces afgerond en is de Omgevingsvisie door de gemeenteraad van Winterswijk vastgesteld.
Er is een uitgebreid participatieproces voorafgegaan aan het vaststellen van de Omgevingsvisie. Door middel van klankbordgroepen, bewonersavonden, dialoogavonden en een buurtschappenvisie zijn de behoeftes en verlangens van bewoners zo goed mogelijk meegenomen. De visie gaat uit van uitnodigingsplanologie. Daarnaast is er bij de visie een inventarisatie gemaakt van de kwaliteiten die het gebied kent. Hierbij wordt aangegeven dat er gebieden in het buitengebied van Winterswijk zijn, waar het ’s nachts écht donker is. Door dit als kwaliteit te benoemen in de Omgevingsvisie, geef je een voorzichtige sturing mee in je Omgevingsvisie.
Initiatieven worden in de Omgevingsvisie dan ook getoetst aan de hand van de kwaliteiten in het gebied. De vraag die bij deze toets wordt gesteld is: neemt de omgevingskwaliteit per saldo toe?
Het proces richting de Omgevingsvisie heeft ongeveer vier jaar geduurd. Pothof gaf dan ook aan dat het participatieproces uiteindelijk te lang heeft geduurd. Het is belangrijk dat een gemeente op een gegeven moment keuzes maakt en niet te lang blijft hangen in de participatie.
Desalniettemin geeft zij wel aan dat de gemeente participatie niet mag onderschatten, evenals het maken van een integrale afweging. In de Omgevingsvisie komt speelruimte op veel plekken op verschillende manieren terug.
OBB kijkt terug op een geslaagde studiemiddag. Er is veel informatie opgehaald waar OBB verder mee aan de slag gaat. Uit de studiemiddag is gebleken dat het bijzonder belangrijk is om als gemeente ambities over speelruimte en kinderen op te nemen in de Omgevingsvisie. In het Omgevingsprogramma en in het Omgevingsplan kan/moet hier verdere invulling aan worden gegeven.
De omgevingswet heeft veel potentie en kan veel betekenen voor kinderen en spelen. Deze potentie moeten we dan wel goed benutten.
Sinds begin februari 2020 ben ik bij OBB als afstudeerstudent met dit onderwerp aan de slag gegaan. Hij gaat zich richten op het bedenken van een goede manier om de mogelijkheden die de Omgevingswet biedt, zo te gebruiken dat kinderen en spelen niet worden vergeten.
Uiteraard sta ik open voor suggesties, vragen en dergelijke. Sterker nog: daar zie ik naar uit!Mail: omgevingswet@obb-ingenieurs.nl
Bel: 0570- 616005 of: 0611817548